Het DISC model kent een rijke geschiedenis. In de bijna 100 jaar sinds William Moulton Marston de basis legde aan het DISC model, heeft DISC zich ontwikkeld tot wat het nu is. Wist je b.v. dat DISC in eerste instantie helemaal niet bedoeld was om in te zetten als vragenlijst en profiel?
1928: William Moulton Marston
Al sinds de oudheid hebben mensen de behoefte om menselijk gedrag te begrijpen en in kaart te brengen. De basis voor DISC werd echter in de jaren 20 van de vorige eeuw gelegd door psycholoog dr. William Moulton Maston die een aantal jaar later ook aan de basis stond van de leugendetector. In zijn onderzoek observeerde Marston menselijk gedrag, en in 1928 publiceerde hij zijn boek ‘The Emotions of Normal People’.
Marston was in die tijd niet bezig met het ontwikkelen van een gedragsanalyse maar beschreef vier primaire emotionele gedragsreacties die ontstaan uit de interactie tussen, zoals hij dat indertijd noemde, de ‘motor self’ en ‘motor stimuli’:
- Motor self: Interne beleving van kracht, zwak of sterk (nu indirect ten opzichte van direct).
- Motor stimuli: Perceptie van de omgeving. Wordt de omgeving als gunstig of als vijandig ervaren (nu mensgericht ten opzichte van taakgericht).
Besef dat het hier om interne beleving gaat, of zoals Marston dat omschreef “Motor stimuli thus objectively defined, are not to be confused, under any circumstances, with environmental stimuli, which may be defined as objects or forces acting upon the organism’s sensory receptors.”
Marston’s theorie draait dus om de interactie tussen de motor self en motor stimuli. Hier zien we voor het eerst de 4 basisstijlen van DISC terugkomen zoals hij dat noemde als ‘Dominance’, ‘Inducement’, ‘Submission’ en ‘Compliance’:
Perceptie omgeving = als vriendelijk (motor stimuli positief) | Perceptie omgeving = als vijandig (motor stimuli negatief) | |
Self = Sterk | Inducement (I): Je beïnvloedt je omgeving | Dominance (D): Je confronteert of controleert |
Self = Zwak | Submission (S): Je past je aan | Compliance (C): Je onderwerpt je aan regels/normen |
DISC model: trait of state?
In de tijd van Marston waren de hedendaagse begrippen ‘trait’ en ‘state’ zoals ze hedendaags is de psychologie worden gebruik nog niet ingeburgerd. Een trait is een (stabiele) karaktereigenschap, een state een tijdelijke toestand.
De motor self is duidelijk een trait. Over de motor stimuli is wat meer ruimte voor discussie, maar vanuit modern perspectief is het logisch om motor stimuli ook als trait te duiden omdat het hier om een subjectieve perceptie van de omgeving gaat (zien we deze in de basis als vriendelijk of meer als vijandig), en niet om de omgeving zelf.
Het wordt nog ingewikkelder omdat in DISC zoals we dat nu kennen ook nog een onderscheid gemaakt wordt tussen natuurlijk gedrag en bewust gedrag; de aanpassing of reactie op de omgeving. Of zoals dat ook vaak wordt aangeduid als welk voorkeursgedrag we gaan vertonen als de omstandigheden gunstig of juist ongunstig zijn. Dit is 1 van de redenen waarom DISC ook niet te vergelijken is met een zuiver trait-model zoals de Big-Five.
1956: Walter Clarke – De eerste DISC meting
Walter Clarke was een industrieel psycholoog en had een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het DISC-model zoals we dat vandaag kennen.
In 1956 ontwikkelde hij de eerste commerciële DISC-analyse, genaamd de Activity Vector Analysis. Hij vertaalde Marstons theorie naar een praktische vragenlijst die gebruikt kon worden voor personeelsselectie en ontwikkeling in bedrijven. De meeste moderne DISC-instrumenten zijn afgeleid van de structuur die Clarke in die tijd ontwikkelde.
Clarke gebruikte een keuzelijst waarin mensen moesten aangeven welke gedragingen het meest en het minst op hen van toepassing waren. Zijn analyse leverde een profielgrafiek op waarin zichtbaar werd hoe iemand scoorde op elk van de vier gedragsdimensies:
• Dominance (D)
• Influence (I)
• Steadiness (S)
• Conscientiousness (C)
Hij noemde deze dimensies toen nog “vectors of behavior”, waarin hij wilde aangeven dat het om gedragsrichtingen ging, niet om vaste persoonlijkheidstypes.
1970 – 1980: John Geier
John Geier had een grote invloed op de popularisering en verdere ontwikkeling van het DISC-model, vooral in educatieve, coachings- en trainingsomgevingen. Waar Walter Clarke het DISC-model praktisch toepasbaar maakte in de vorm van een gedragsanalyse voor zakelijk gebruik, was het John Geier die het model toegankelijk maakte voor persoonlijke ontwikkeling, communicatie en teamtraining.
Geier werkte als psycholoog aan de University of Minnesota en raakte betrokken bij het werk van Walter Clarke. Hij gebruikte Clarke’s oorspronkelijke Activity Vector Analysis als basis, maar herstructureerde en vereenvoudigde het instrument om het geschikter te maken voor bredere toepassingen.
In de jaren 1970 ontwikkelde Geier het Personal Profile System, dat later werd verspreid via zijn organisatie Performax (nu onderdeel van Wiley’s Everything DiSC).
Dit systeem maakte het DISC-model gebruiksvriendelijker en legde meer nadruk op zelfinzicht en gedrag in werksituaties. Geier’s versie van DISC werd wijdverspreid in het bedrijfsleven, onderwijs en coaching. Hij was medeverantwoordelijk voor de grote commerciële verspreiding van DISC als hulpmiddel voor:
• Teamontwikkeling
• Leiderschapstraining
• Interpersoonlijke communicatie
• Persoonlijke groei
Geier gebruikte eenvoudige, niet-psychiatrische taal om het model toegankelijk te maken voor niet-psychologen. Hierdoor werd DISC populair onder HR-professionals, coaches en trainers.
Vanaf 1990 tot nu
DISC is inmiddels populairder dan ooit en zijn er tientallen aanbieders van DISC profielen waaronder het Persoonlijke Stijl (DISC) Profiel van Q4 Profiles, het profiel dat ik zelf gebruik. Ieder kwalitatief goed DISC profiel meet in ieder geval iemands natuurlijke voorkeur in gedrag en communicatie, én de bewuste aanpassing aan de omgeving (de context).
DISC wordt inmiddels voor een breed scala aan toepassingen gebruik waaronder leiderschap, communicatie, sales, onderwijs, opvoeding, relaties, coaching en teamdynamiek.
De moderne DISC profielen
Moesten vroeger de vragenlijsten nog met de hand worden ingevuld, en de resultaten 1 voor 1 worden opgeteld; nu zijn verreweg de meeste profielen volledig geautomatiseerd. Na invullen van de vragenlijst wordt het DISC profiel direct gegenereerd.
Belangrijkste verschillen tussen het oorspronkelijke DISC model en nu
Hieronder nog even de belangrijkste verschillen tussen het oorspronkelijke model van Marston en DISC zoals we dat nu kennen.
Oorspronkelijk model (Marston) | Moderne DISC-toepassingen |
Geen meetinstrument, puur gedragsmodel | Gebaseerd op vragenlijsten en gedragsanalyse |
Gericht op emotionele reacties | Gericht op observeerbaar gedrag en communicatie |
Wetenschappelijke theorie | Commercieel en praktisch toepasbaar gemaakt |