Eén van de voordelen van het DISC model ten opzichte van alle andere methodieken is dat DISC in de basis eenvoudig uit te leggen is. Er zijn 2 assen waarlangs we DISC meten: Direct (snel) of meer Indirect (bedachtzaam), Taakgericht (controlerend) of juist meer Mensgericht (relaterend), en 4 basis stijlen/temperamenten: Dominant, Interactief, Stabiel en Consciëntieus.
Naast DISC zijn er vele andere tools beschikbaar die vaak streven naar perfectie maar hierdoor in de praktijk te moeilijk zijn om direct te begrijpen, laat staan om toe te passen. Alles wat eenvoudig en gemakkelijk is, gebruiken mensen; maak je het te ingewikkeld dan schiet je vaak het doel voorbij. Je hebt dan misschien de meest complete tool, maar deze is niet meer bruikbaar in de praktijk.
Dit is het grote voordeel van DISC ten opzichte van al die andere tools om naar gedrags- en communicatievoorkeuren te kijken. Met een relatief eenvoudige observatie kun je heel snel iemand in zijn/haar stijl herkennen, bijna letterlijk iemands ‘handleiding’ lezen, en daarop anticiperen.
Je bent nooit alleen maar rood, geel, groen of blauw
Deelnemers aan mijn DISC training, DISC teamtraining of DISC teambuilding kunnen denk ik wel beamen dat ik regelmatig benadruk dat mensen nooit alleen maar dominant, interactief, stabiel of consciëntieus zijn. Dit werkt erg stigmatiserend. Niemand houdt ervan om een labeltje opgeplakt te krijgen, en eerlijk gezegd wordt dit al veel te veel gedaan in onze samenleving.
Je bent altijd een unieke mix van alle DISC stijlen en DISC is bovendien maar een klein laagje van iemands persoonlijkheid, vandaar dat DISC ook geen persoonlijkheidstest is. Er zit geen oordeel achter DISC, alle stijlen en combinatie van stijlen zijn goed.
We kijken bovendien ook nog eens naar bewuste en onbewuste voorkeuren in gedrag en communicatie. Er zit een wereld van nuance achter de 4 hoofdstijlen. En dan heb ik het nog geen eens gehad over de diepgang die in een DISC grafiek te lezen is.
Maar je doet het toch zelf ook?
Toen ik laatst tijdens de basis uitleg van DISC in een teamtraining nog eens benadrukte, dat niemand alleen maar rood, geel, groen of blauw is, zei een deelnemer: “Maar je doet het toch zelf ook, dat benoemen van die 4 stijlen/kleuren?” Klopt, al was het maar om de basis van DISC in het begin van een training uit te leggen. Nogmaals, alles wat je simpel houdt blijft hangen. Daarna kun je pas de verdieping pakken. Dit is dan ook gelijk het paradoxale aan DISC. De kracht zit in de eenvoud van de methodiek, terwijl deze eenvoud tegelijkertijd én de valkuil kan zijn maar ook diepgang kan brengen.
Ik zie het ook gebeuren binnen teams en organisaties die al langer met DISC werken. Er wordt al heel snel gesproken over rood of blauw gedrag, zelfs als ik het er bij wijze van spreken ingeramd heb dit niet te doen. Maar hoe erg is dat nu eigenlijk? Ze laten in ieder geval zien dat ze het gebruiken.
Balanceren tussen eenvoud en diepgang
Waar ik tijdens mijn allereerste DISC training nog terugviel op een Powerpoint om zo veel mogelijk informatie te geven, vermijd ik deze nu, zeker na de honderden teamtrainingen die ik inmiddels gegeven heb.
Ik begin steeds meer een pragmaticus te worden om met deze DISC paradox om te gaan. Wat is nu belangrijker? De purist uithangen, en als een schoolmeester er steeds maar op te blijven hameren de methodiek op de juiste manier toe te passen, of mensen een tool aan te reiken die voor hen bruikbaar is? Ik neig steeds meer naar het laatste, zeker als dit leidt tot meer onderling begrip en diepgang in de relatie.
Dit is namelijk een ander groot voordeel van DISC: Door iemands gedrag los te koppelen van de persoon, kun je het juist over gedrag hebben wat eerder moeilijk bespreekbaar was; terwijl de persoon achter dat gedrag tegelijkertijd oké blijft. Dit geeft veel meer veiligheid in de communicatie. En als dit doel gehaald is ben ik tevreden.
Deelnemers voelen zich ook vaak erkend in hun eigen DISC stijl (of combinatie van stijlen), alsof je plotseling gewoon mag zijn wie je bent. En ook hiermee maak je gedrag, en de basisbehoeftes achter dat gedrag, weer bespreekbaar.
Een voorbeeld: dominant
Zo zit vaak, vanuit de Nederlandse of Vlaamse cultuur, een negatief randje aan het woord dominant. Mensen zijn vaak gedurende hun hele leven hiermee geconfronteerd waardoor het een negatieve lading heeft gekregen; soms zelfs zo dat dit heeft geleid tot een negatief zelfbeeld, terwijl het eigenlijk hun grootste talent is.
Nog een voorbeeld: stabiel
Vorig jaar had ik een deelnemer met een hoge S-stijl (stabiel) in een training die tegen een burn-out aan zat. Door te benoemen dat zij waarschijnlijk nooit zelf hulp zal vragen kwamen de emoties naar boven. Pas nu zagen de teamleden hoe zwaar ze het eigenlijk had.
Balans
Belangrijk is dus een goede balans te vinden tussen eenvoud en diepgang. Dit doe je vooral door het oordeel over de verschillende DISC stijlen weg te nemen en gedrag bespreekbaar te maken. De ene voorkeusstijl is immers niet meer of minder dan de ander.
Wat moet je wel en wat moet je niet doen
Haal dus het oordeel eruit en plak geen labels op mensen. Zeg dus niet “jij bent dominant” (alsof iemand alleen maar dat is), maar benoem het gedrag.
Je kan dus ook zeggen, “zet even je blauwe petje op”, dan kan ik je beter begrijpen. Hiermee help je de ander om te snappen wat jij nodig hebt.
Zeg niet “zo ben ik nu eenmaal”, in de verwachting dat anderen zich maar aan jou moeten aanpassen, maar toon dat je flexibel bent in het inzetten van gedrag. Dat betekent dat je soms het tempo wat moet aanpassen aan de ander, of dat je iets meer moet gaan sturen op de feiten of juist op de relatie.
Het belangrijkste is dat je, voordat je met iemand in gesprek gaat, even (en dat kan in een halve seconde) bedenkt welke voorkeursstijl de ander heeft en wat hij/zij communicatief van jou nodig heeft. Dat maakt een wereld van verschil. Als jij in staat bent een stapje naar de ander te zetten dan nodig je de ander uit hetzelfde naar jou te doen. Zo maak je DISC op een eenvoudige manier heel toepasbaar.
Tot slot over de DISC paradox
Het lijkt tegenstrijdig maar dat is het niet. Het blijft balanceren met aan de ene kant de eenvoud van het model, en aan de andere kant de diepgang die het kan bieden. De kunst hierin is om eerst DISC op een simpele en begrijpbare manier uit te leggen en hierbij de drempel zo laag mogelijk te houden, zodat het praktisch toepasbaar is; en daarna de diepgang te geven die nodig is. Dit maakt het trainersvak zo leuk. Iedere training is hierdoor weer anders!