In mijn vorige artikel het gaat niet om wat je zegt maar om hoe je het zegt heb ik het gehad over het belang van effectief afstemmen in communicatie. De toon maakt immers de muziek. Ook woordgebruik is hierbij van belang. Sommige woorden nodigen uit tot een open communicatie en dragen bij aan een positieve sfeer. Andere woorden roepen juist weerstand, negativiteit en wantrouwen op.
Dwingende woorden: moeten
Veel mensen hebben een hekel aan het woord ‘moeten’. Mensen willen graag zelf hun eigen keuzes maken. Een zin die begint met ‘Je moet’ zal waarschijnlijk direct weerstand en een negatieve reactie oproepen.
Woordgebruik met een oordeel: waarom?
Ook het woord waarom kan een negatieve reactie oproepen. ‘Waarom?’ kan al snel als oordelend en aanvallend worden ervaren. Mensen hebben het gevoel dat ze zich hierdoor moeten verdedigen. Je kunt beter het woord ‘waarom’ vervangen door woorden die opener en neutraler zijn zoals: hoe, wat, wie, waar of vertel eens?
Aanvallend woordgebruik: b.v. jij doet of jij bent
Een aanval roept een verdediging op of lokt een tegenaanval uit. Wanneer je gaat wijzen naar de ander met ‘Jij doet’, ‘jij bent’ of ‘jij bent verantwoordelijk’ en je gebruikt daarbij woorden waarin mensen zich niet erkennen, negatief zijn of waardoor mensen zich aangevallen voelen, krijg je ook een verdedigende of aanvallende tegenreactie.
Klagen, te veel negativiteit en geen verantwoordelijkheid nemen.
Te veel klagen, een ander de schuld geven of een te veel aan negativiteit, roept al snel een afstandelijke reactie op. Je kan dan overkomen als iemand die in de slachtofferrol zit en geen enkele verantwoordelijkheid wil nemen. Daar willen de meeste mensen bij uit de buurt blijven.
Negatief woordgebruik, negatief formuleren en praten in problemen
Woorden en onderdelen van zinnen zoals ‘helaas’, ‘jammer genoeg’, ‘tot mijn spijt’ zijn voorbeelden van negatief formuleren.
En woorden als ‘niet genoeg’, ‘niet mogelijk’, ‘niet gebruikelijk’, ‘niet voldoende’, ‘nooit’, ‘onmogelijk’ of ‘probleem’ benadrukken vooral wat er allemaal niet kan zonder hierbij de oplossing te benoemen. Mensen houden hier een negatief gevoel aan over.
Je kan beter benadrukken wat wel kan. Hiermee laat je een positieve indruk achter. Mensen willen nu eenmaal niet horen wat er allemaal fout is gegaan, of wat niet kan, ze willen weten wat je gaat doen om het op te lossen en welk resultaat je wilt behalen.
En let ook eens op de volgende woorden: kan niet, verlies, probleem, weigeren, stop, nooit, vergissing, mislukt/mislukking, weinig waarde, niet, niet in staat om, helaas, spijtig/jammer genoeg, ongezond, ondermaats, stommiteit, (zwaar in de) fout, ramp en ‘te laat’. Ze hebben allemaal een negatieve bijklank. Je wordt er al moe van als je het leest.
Ja, maar
‘Ja, maar’ betekent eigenlijk NEE en ook dit roept weerstand op. Je kan beter ‘ja, en’ gebruiken als je nog iets wilt toevoegen aan de woorden van een ander.
Proberen
‘Proberen’ is ook zo’n woord dat veel vragen kan oproepen. Iets ‘proberen’ kan namelijk achterdocht opwekken. Ga je het alleen proberen of ga je het ook echt doen?